zaterdag 23 maart 2013

Oefentoets

OefenToets

Lees de zin.
Zoek de persoonsvorm. Schrijf de persoonsvorm op.
1. Heb jij al gehoord van Jeroen en Cissy?

Lees de volgende zin. De persoonsvorm staat tussen haakjes. Zet de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Schrijf de juiste vorm van de persoonsvorm op.
2. Klas 1A (gaan) binnenkort een klassenuitstapje maken. Ze (gaan) laserquesten in Utrecht.

Schrijf over en vul in: ei of ij. 3. st…l 4. v….ling Schrijf de ik-vorm, het hele werkwoord en het voltooid deelwoord op van de volgende werkwoordsvormen.
5. bedierf
6. speelde

Schrijf de persoonsvorm uit de volgende zin op in de verleden tijd.
7. (Vinden) jij meneer Geurts vorig jaar een aardige docent?

Schrijf de schuin gedrukte werkwoordsvorm over en vul waar nodig een t of een d in. Zet erachter: pv (persoonsvorm), vdw (voltooid deelwoord) of inf (infinitief).
8. Surreyya hyperventileer…., van de conciĆ«rge moet zij diep zuch…en.

Schrijf het meervoud van het zelfstandig naamwoord op. Let op: Soms hebben zelfstandige naamwoorden twee meervoudsvormen.
9. zee

Schrijf de ik-vorm, het hele werkwoord en het voltooid deelwoord op van de volgende werkwoordsvorm: 10. verhuist: ….-….-…..


Beantwoord de volgende vragen.
1. Als er een voltooid deelwoord in de zin voorkomt, staat er in de zin een vorm van werkwoorden…………….., ……………… of……………………………

2. Wat is een werkwoord?

3. Op welke manieren kun je de persoonsvorm vinden?

4. Welke vormen van het werkwoord heb je geleerd?

5. Waaruit bestaat het werkwoordelijk gezegde?

Noteer het werkwoord uit de zin. Schrijf de juiste werkwoordsvorm erachter.
6. Rob is mijn e-mailadres vergeten.

Noteer het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp van de volgende zin.
7. Morgen willen Jef en Paul naar de bioscoop gaan.

Zet de zin in de goede volgorde en zet strepen tussen de zinsdelen.
8. De plaats verkeerde op chocoladerepen liggen de.

Noteer het aantal zinsdelen van de volgende zin.
9. Het rechercheteam heeft op het laatste moment de verdachte man op het station gearresteerd.

Noteer het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp van de volgende zin.
10. De fans stonden in de aankomsthal op de wereldkampioen te wachten.

Schrijf de onderstreepte woorden over en noteer de juiste woordsoort. Kies uit: lw, znw, bnw, vz en ww.
11. In de kerstboom hangen felgekleurde ballen.

12. In welk rijtje staan alleen voorzetsels?
A. met, op, over, de , naast
 B. in, onder, boven, op, na
C. voor, met, van, een uit

Mail je test door naar schooldeur@live.nl en je krijgt snel je cijfer!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten